Veertien gehandicapten en chronisch zieken spannen een kort geding aan tegen de Staat, omdat zij vinden onrechtmatig te zijn behandeld wegens het feit dat zij niet in aanmerking kunnen komen voor de no-claimteruggaveregeling. In een kort geding vorderen ze betaling van de no-claimteruggavebedragen van drie jaren. Ze doen onder meer een beroep op een aantal internationale verdragen. Zowel de voorzieningenrechter als - in hoger beroep - het gerechtshof oordeelt dat hun argumenten geen hout snijden. De vorderingen worden afgewezen.