Een werknemer is verwijtbaar werkloos geworden, als de dienstbetrekking "eindigt of is geëindigd zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren zijn verbonden dat dit redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd". Bij verwijtbare werkloosheid móet het UWV de uitkering volledig weigeren; alleen als de werknemer zijn handelwijze niet in overwegende mate kan worden verweten, geldt een lagere sanctie: de uitkering wordt dan namelijk gehalveerd. In een uitspraak van 26 februari 2003 oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat een werkneemster die, uit onvrede met haar door de werkgever eenzijdig gewijzigde functie, zelf het initiatief tot beëindiging van de
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.